In gesprek met Fien Duijnmayer

Wat maakt het Delft Chamber Music Festival zo leuk voor bezoekers van Delft?
Ik denk dat het leuke is dat je muziek op bijzondere plekken in de stad kan horen; plekken waar je niet of nauwelijks komt. En we hebben ook een jong talent route, met jonge talentvolle musici die korte concertjes geven. Het publiek loopt van locatie naar locatie en komt dan zo op plekken waar je normaal niet komt, zoals bijvoorbeeld de raadzaal. Het gaat echt om de combinatie tussen het evenement zelf en de locaties. Daarbij kan je ook nog zelf meedoen, namelijk met het scratch programma. We gaan een klein operaatje van Puccini uitvoeren. En als amateurzanger kan je je aanmelden om in twee repetities samen met professionele musici te studeren. Dat concert wordt dan uitgevoerd in ons festival.

En waarom vind jij dat Delft een goed decor is voor het festival?
Nou, ik vind het festival heel mooi passen bij wat Delft is. Met aan de ene kant dat compacte historische centrum met de rijke historie die klassieke muziek ook heeft. En aan de andere kant van Delft vind je dat innovatieve in het innovatiedistrict en de TU Delft. En dat is ook iets wat past bij dit festival en bij het idee dat je zo'n rijke historie van klassieke muziek plaatst in een andere context. We proberen ook heel erg te kijken hoe je klassieke muziek anders kan presenteren aan een publiek. Om het toch weer toegankelijker te maken of andere verhalen erover te vertellen. Dus: aan de ene kant heb je de historie, maar aan de andere kant ook de vernieuwingskracht.

Wat moet je weten voordat je Delft Chamber Music Festival bezoekt?
Het zijn allemaal korte concertjes over het algemeen, vaak van een uur bijvoorbeeld. Dus het is perfect te combineren met een bezoek aan Delft. En de programmering is divers; als je met je gezin wil komen, dan hebben wij bijvoorbeeld een familieconcert waar je met kinderen in de basisschoolleeftijd naartoe kan; Peter en de Wolf is dat. Als je wat actiever bent, hebben we ook een fietsroute door Midden-Delfland. Dan fiets je langs meerdere locaties in deze gemeente en op iedere locatie is dan een concert.

Het thema van dit jaar is microkosmos, kun je daar wat meer over vertellen?
Het idee voor dit thema is ontstaan omdat veel mensen bij klassieke muziek gelijk denken aan de grote orkesten, de grote gebaren, de grote symfonieën. Maar juist in de kamermuziek komen de details naar voren. Daar heb je het juist over de kleine subtiele veranderingen in de muziek. De interactie tussen kleine groepen musici. Dus met dit thema wilden we aan de ene kant laten zien hoe groot en rijk die traditie van de klassieke muziek is. En aan de andere kant wil je laten zien hoe intiem dat binnen de kamermuziek kan zijn.

Kan je dat nog terugzien in de programmering?
Ja, absoluut. In de programmering zie je dat terug doordat we bijvoorbeeld de zesde symfonie van Van Beethoven pakken, maar die voeren we dan uit in een bezetting voor strijksextet. Omdat je met zo'n beperkte bezetting werkt, komen andere stukken duidelijker naar voren dan wanneer het in een orkestbezetting wordt gezet. En je hebt ook componisten zoals Béla Bartók, die heeft zelfs een stuk geschreven wat Microkosmos heet, en daar gaat hij ook steeds verder inzoomen op instrumenten. Vanuit een wat grotere bezetting wordt het steeds kleiner, naar steeds individuelere muziek. We brengen eigenlijk de grote gedachtewereld naar een intiem podium.

En jullie zoeken dan de voorstellingen ook echt uit op basis van het thema?
Het is wel echt de rode draad van onze concerten. En elk concert heeft dan wel weer een eigen verhaal. We gaan bijvoorbeeld op zaterdagavond in de Van der Mandelezaal een concert doen dat heet ‘de Verborgen Kamers’. Een huiskamer, huiselijke setting, heeft namelijk ook iets kleins, iets verborgens, iets spannends en geheims. En we hebben dat gekoppeld aan een bezoek aan het Museum Prinsenhof Delft, dus na dit concert kan je Prinsenhof in. Dus ja, we proberen wel altijd een koppeling te maken tussen locaties, thema's en het verhaal.